Deze klasse omvat de vervaardiging en/of de assemblage van computers, zoals mainframes, desktops, laptops en servers, alsook van randapparatuur, zoals geheugen-, invoer- en uitvoereenheden (printers, schermen, klavieren). De computers kunnen analoog, digitaal of hybride zijn. De digitale computers - het meest voorkomende type - zijn toestellen die in staat zijn het geheel van de volgende handelingen te verwezenlijken: 1) het opslaan van de handelingsprogramma's en van de essentiële randgegevens nodig om die programma's uit te voeren; 2) het vrij kunnen geprogrammeerd worden naar de noden van de gebruiker; 3) het verrichten van rekenkundige opdrachten overeenkomstig de richtlijnen van de gebruiker en 4) het uitvoeren, zonder enige menselijke tussenkomst, van een handelingsprogramma dat de computer verplicht zijn wijze van uitvoering aan te passen aan een logische beslissing gedurende de verwerking. De analoge computers zijn in staat wiskundige modellen te simuleren en omvatten minstens elementen voor analoge controle en programmatie. |